Uw opname in het ziekenhuis
Tijdens uw verblijf in de Sint Maartenskliniek wordt u geopereerd. Wat er allemaal gebeurt vanaf de start van de opname, tot u weer naar huis mag, vindt u hieronder uitgelegd.
Tijdens uw verblijf in de Sint Maartenskliniek wordt u geopereerd. Wat er allemaal gebeurt vanaf de start van de opname, tot u weer naar huis mag, vindt u hieronder uitgelegd.
Zodra de anesthesioloog akkoord heeft gegeven voor een operatie, plannen wij uw opname in. Van onze afdeling Opname krijgt u hierover een brief thuisgestuurd waarin de opnamedatum staat.
De opnamedatum is onder voorbehoud, omdat er een spoedoperatie tussendoor kan komen. Als dit zo is, bellen wij u en bekijken we samen met u wat de mogelijkheden zijn voor een nieuwe datum. Helaas kan het voorkomen dat u al bent opgenomen in de Sint Maartenskliniek en dat de operatie op het laatste moment niet doorgaat in verband met een spoedgeval. U blijft dan bovenaan de lijst staan. Uiteraard zoeken we dan zo snel mogelijk een nieuwe datum.
Eén werkdag voordat u wordt opgenomen, geven wij u het tijdstip van de operatie door. Wij bellen u tussen 8.30 en 12.00 uur om het tijdstip van de opname door te geven. De opname is tussen 06.45 en 13.00 uur. Het kan dus zijn dat u vroeg in de ochtend wordt opgenomen. Mocht u van ver komen en files willen vermijden, dan is het mogelijk om gebruik te maken van onze hotelservice.
Eén werkdag voordat u wordt opgenomen, kunt u ons bellen voor het tijdstip van opname tussen 14.00 en 16.00 uur op telefoonnummer (0485) 84 53 50.
Voor praktische informatie over uw opname leest u ook Voorbereiding van uw opname.
Op de dag van uw opname in de Sint Maartenskliniek, heeft u eerst nog een opnamegesprek voordat u geopereerd wordt.
Een dag voor de operatie krijgt u van ons te horen hoe laat u zich moet melden in de Sint Maartenskliniek. U mag zich op dat tijdstip melden bij de balie op de afdeling waar u wordt opgenomen. Eén van onze verpleegkundigen komt u vervolgens halen voor een opnamegesprek. In dit gesprek hoort u hoe de opname verder zal verlopen en neemt de verpleegkundige met u door of de voorbereiding volgens afspraak is verlopen. Dit gesprek heeft u op de afdeling. Het kan zijn dat u meteen ’s ochtends vroeg om 6.45 uur wordt opgenomen. In dat geval vindt het opnamegesprek al een dag van tevoren telefonisch plaats.
U verblijft voorafgaand aan én na afloop van, de operatie op de verpleegafdeling. De verpleegkundige zal u de afdeling laten zien en u naar uw kamer brengen. Als tijdens de pre-operatieve screening is besloten dat we bloed moeten prikken, gebeurt dit op de verpleegafdeling. Ook worden er door de verpleegkundige enkele andere metingen gedaan, zoals bijvoorbeeld het meten van uw temperatuur en uw hartslag. U krijgt een operatiejasje aan en ontvangt medicatie als voorbereiding op de narcose. Het kan een tijd duren voordat u uiteindelijk naar de operatiekamer wordt gebracht.
Tijdens de operatie moet u nuchter zijn. Een lege maag is belangrijk zodat de kans dat u zich verslikt tijdens de operatie zo klein mogelijk is.
Belangrijk om te weten:
Neem thuis op de ochtend van de opname een douche. Gebruik géén huidolie of bodylotion.
Voor bijna alle operaties geldt dat u het operatiegebied niet mag scheren. U mag ontharen tot uiterlijk één week voor de operatie.
Voor 3 specifieke operaties aan de nek of rug gelden andere regels m.b.t. ontharen. Dit zijn de dorsale cervicale spondylodese, ventrale cervicale spondylodese en de ventrale lumbale spondylodese. Het beleid met betrekking tot ontharen bij deze operaties is als volgt:
Extra meenemen als u in het ziekenhuis overnacht:
Hier vindt u een checklist met overige zaken die handig zijn om mee te nemen voor uw opname, zoals bijvoorbeeld een telefoonoplader! Neem deze lijst ook altijd nog even door. Zodat u zeker weet dat u niks vergeet.
Een heup/bekkenoperatie is een ingreep die ongeveer 1 tot 2 uur duurt. We verdoven u meestal met een ruggenprik. Eventueel kunt u een slaapmiddel krijgen, zodat u tijdens de operatie kunt slapen. Dit bespreekt u samen met de anesthesist.
Voor meer informatie rondom uw verdoving en pijnbehandeling leest u Anesthesie en pijnbehandeling bij uw operatie.
De orthopedisch chirurg maakt een snede, van waaruit hij op een aantal plekken het bekken kan doorzagen. De heupkom komt los van het bekken en kan daarna beter over de heupkop worden gedraaid. Met één of twee schroeven zet de orthopedisch chirurg de heupkom vervolgens vast. Tot slot legt hij, indien nodig, nog een drain in de wond, waarna hij de wond hecht.
Bij de triple osteotomie maakt de orthopedisch chirurg een snede van 4 tot 5 cm in de bil en een schuine snede bij de bekkenkam aan de voorzijde van de heup.
Bij de peri-acetabulaire osteotomie wordt alleen een snede aan de voorzijde gemaakt, van de bekkenkam richting het bovenbeen.
Een heup/bekkenoperatie kent een aantal risico’s:
Dit risico bestaat bij iedere operatie. Bij een heup/bekkenoperatie is het infectierisico ongeveer 1 procent. Heeft u wondinfectie opgelopen? Dan moet deze met antibiotica of een hernieuwde operatie behandeld worden.
Na de operatie verblijft u, afhankelijk van hoe het met u gaat, nog drie tot zes dagen in de Sint Maartenskliniek. Stapsgewijs werken we deze dagen samen met u toe naar uw ontslag uit het ziekenhuis.
Na de operatie verblijft u enige tijd op de uitslaapkamer. Hierna gaat u weer terug naar de verpleegafdeling. Op de verpleegafdeling controleert de verpleegkundige regelmatig het verband en de wond. Om de pijn te onderdrukken krijgt u pijnstillers volgens een bepaald schema.
Om stolselvorming in de bloedvaten (trombose) te voorkomen, is het nodig dat u snel na de operatie bloedverdunnende middelen krijgt. Dit gebeurt met injecties, die u zelf kunt toedienen. Enkele uren na de operatie kunt u een eerste injectie zetten. De verpleegkundige instrueert u hoe u dat zelf kunt doen. De injecties blijft u tot vier weken na de operatie zetten.
Dagelijks komt er een zaalarts bij u op de verpleegafdeling langs. Als u vragen heeft over de operatie, medicijngebruik of iets anders, kunt u deze aan de zaalarts stellen.
Op de eerste dag na de operatie verwijdert de verpleegkundige de drain en het infuus. Er komt een fysiotherapeut bij u langs die met u een aantal oefeningen doorneemt en u instructies geeft. Als de pijnklachten het toelaten, mag u onder leiding van de fysiotherapeut op de bedrand gaat zitten.
Als de pijnklachten het toelaten, mag u op de tweede dag na de operatie onder leiding van de fysiotherapeut op de bedrand of in de stoel zitten. Indien mogelijk, start u met het lopen met behulp van krukken. Daarbij mag u het geopereerde been met niet meer dan 5 tot 10 kg belasten.
Onder leiding van de fysiotherapeut begint u met de looptraining, die in de loop van de dagen steeds verder wordt uitgebreid. Afhankelijk van de pijn, kunt u het aantal pijnstillers afbouwen. Op de dag voor het ontslag leert u hoe u met krukken een trap op en af kunt lopen. Verder bespreekt de fysiotherapeut met u wat u de komende 8 weken wel en niet mag doen.
De orthopedisch chirurg hecht de wond met oplosbare hechtingen, die niet verwijderd hoeven te worden. Wel mag de huisarts na 14 dagen de knoopjes aan weerszijden van de wond afknippen.
Als de wond op het moment van ontslag uit de kliniek mooi droog is, is een pleister niet meer nodig. U mag ook gewoon douchen met de wond. Soms wordt de wond daarbij wat rood en dik. Dit is een normale reactie en deze verdwijnt vanzelf. Soms kan er nog wat wondvocht uit de wond komen en blijft de wond afgedekt met een pleister. Ook dan mag u douchen, maar dan moet de wond na het douchen weer worden afgedekt met een pleister. De verpleegkundige zal u voor uw ontslag instructies geven over de verzorging van de wond. Ook krijgt u zonodig een recept mee voor verbandmateriaal.