Niet functionerende polsprothese
Het kan zijn dat u na verloop van tijd problemen krijgt met de prothese.
Het resultaat van een polsprothese wordt beïnvloed door verschillende aspecten:
- Loslating: de prothesedelen kunnen in de loop van de tijd gaan loslaten of slijten.
- Infectie: direct na de operatie kan het zijn dat de operatiewond niet goed geneest. Ook op een later moment kan er een infectie ontstaan of zich openbaren.
- Standsafwijkingen: het kan zijn dat de positie van de protheseonderdelen voor u niet optimaal is.
- Fracturen in de buurt van de prothese: tijdens de operatie of door een val kunnen er breuken ontstaan in de buurt van de prothese.
- Peesletsel: als de pezen rond het polsgewricht dun worden of er peesletsel ontstaat kan de functie van bepaalde types polsprothese achteruit gaan en kunnen er pijnklachten ontstaan.
- Luxatie: door een trauma of door speling op de polsprothese kan deze uit de kom schieten
Infectie
Een infectie bij een polsprothese gaat niet altijd gepaard met typische infectiekenmerken, er kan dan toch sprake zijn van een sluimerende infectie. Soms zijn er wel typische kenmerken van een infectie aan de schouderprothese. Dan kan er plaatselijk bijvoorbeeld zwelling, roodheid, (druk)pijn en pusvorming zijn. In algemenere zin kunnen koorts, koude rillingen, zweten, een ziek gevoel en uitputting aangeven dat er sprake is van een infectie.