Heup artroseklachten bij jongvolwassenen

Heupartrose, ook wel slijtage van het heupgewricht genoemd, wordt vaak geassocieerd met ouderdom. Heupartrose kan echter ook op jongvolwassen leeftijd voorkomen.

Vaak wordt dit veroorzaakt door een afwijkende vorm van het heupgewricht zoals bij heupdysplasie of de ziekte van Perthes.

Klachten

Bij heupartrose is het kraakbeen van het gewricht aangetast wat leidt tot pijn, stijfheid en verminderde beweeglijkheid in de heup. Dit kan veel invloed hebben op het dagelijkse leven en bewegingsvrijheid. Voor jongvolwassenen met heupatrose is dit erg bepalend voor hun mobiliteit. Ze kunnen niet altijd meekomen met leeftijdgenoten tijdens sport en spel op school, tijdens een studie of bij het uitoefenen van een hobby.

Verloop van de ziekte

Hoewel er geen genezing is voor heupartrose, zijn er verschillende behandelingsopties beschikbaar om de symptomen te verlichten en de mobiliteit te verbeteren.

Aanpakken van de klachten 

In eerste instantie wordt gekeken of de klachten zonder operatie verlicht kunnen worden. Dat kan door:

  • Medicatie: pijnstillers en ontstekingsremmende medicijnen kunnen helpen om de klachten te verminderen.
  • Beweging: ondanks pijn is het belangrijk om in beweging te blijven. Kies activiteiten met een lage impact, zoals zwemmen of fietsen. Onder begeleiding van een fysiotherapeut of sportarts kunt u gericht oefenen om de spieren rondom het heupgewricht te versterken. Zo verbetert u mogelijk uw beweeglijkheid. 
  • Gewichtsbeheersing: uw pijn kan verergeren door overgewicht. Het streven naar een gezond gewicht, of het handhaven ervan, kan de belasting op het heupgewricht verminderen.

Medisch ingrijpen

Als er sprake is van vergevorderde heupartrose, waarbij bovenstaande behandelingen geen effect meer hebben, dan kan het kraakbeen vervangen worden door een heupprothese. Een heupprothese wordt alleen geplaatst als er daadwerkelijk sprake is van aantasting van het kraakbeen.

Wanneer een afwijkende vorm van het heupgewricht bestaat zónder kraakbeenverlies, is deze kraakbeen vervangende operatie géén optie.  In dat geval is een standscorrectie van het bekken wellicht mogelijk of een kijkoperatie.  

Een heupprothese op jonge leeftijd 

Een heupprothese, ook wel bekend als een totale heupvervanging, is een chirurgische ingreep waarbij het versleten heupgewricht wordt vervangen door een kunstgewricht om de gewrichtspijn te verminderen.   

Er zit geen leeftijdsgrens aan het plaatsen van een heupprothese, dit betekent dat ook op jongvolwassen leeftijd bij een goede indicatie een heupprothese geplaatst kan worden. Wel heeft een heupprothese bij jongvolwassenen een wat beperkte levensduur, maar werkt 80 tot 90% van de heupen 10 tot 15 jaar na de operatie nog steeds goed. Voor jongere patiënten kan dit betekenen dat ze vervangende operaties nodig hebben in de loop van hun leven. Daarom wordt, indien de klachten houdbaar zijn, de eerste operatie bij voorkeur zo lang mogelijk uitgesteld.  

Heupprothese bij een afwijkende vorm van de heup 

Jonge patiënten met heupartrose hebben vaak een onderliggende oorzaak en/of een vormafwijking van de heup. Ook bij een afwijkende vorm van het heupgewricht, zoals bijvoorbeeld bij dysplasie, kan een heupprothese geplaatst worden. Vaak is dan een extra stap nodig tijdens de operatie om eerst de bothoeveelheid te herstellen. Dit kan op verschillende manieren: met metaal of met eigen bot. Het voordeel van het gebruik van eigen bot, hiervoor wordt vaak de eigen heupkop gebruikt, is dat het bot ingroeit. Dit zorgt voor een betere uitgangspositie bij toekomstige vervangende operaties.  

De diagnose voor de behandeling

SMK Icon Doorverwijzing
1.

Doorverwijzing

SMK Icon Vraaggesprek
2.

Vraaggesprek en lichamelijk onderzoek

SMK Icon Bloedonderzoek
Optioneel
3.

Bloedonderzoek

SMK Icon Rontgen
Optioneel
4.

Röntgenonderzoek

Behandelingen

Veelgestelde vragen

Er is geen leeftijdsgrens voor een heupprothese. Als er sprake is van vergevorderde artrose van het heupgewricht, zonder andere mogelijkheden van behandeling, dan kan een heupprothese uitkomst bieden. Ongeacht uw leeftijd.  

Nee, dat is tegenwoordig niet meer het geval. Het aantal vervangende operaties is vooraf niet te voorspellen. Het is afhankelijk van de reden waarom een vervangende operatie nodig is. De nieuwe heupkom van de heupprothese gaat in de loop van de tijd slijten. Met röntgencontroles kunnen we controleren hoe het gaat met de heupprothese.

Het is zeker mogelijk om na een heupprothese een gezonde zwangerschap te hebben en via een natuurlijk weg te bevallen. Het wordt wel aanbevolen om een verloskundige te raadplegen voor advies en begeleiding. 

U ervaart minder pijnklachten, waardoor u weer beter kunt slapen, langer kunt staan en kunt zitten. Een afwijkend looppatroon en stijfheid van de heup verdwijnen niet altijd volledig door de operatie.

Uw herstel is afhankelijk van de impact van uw operatie. Bij het plaatsen van een standaard heupprothese, zonder bijkomende botopbouw, kunt u na 2 tot 4 uur na de ingreep weer staan en een stukje lopen.

Als een botopbouw van de heupkom is toegepast dan mag u de eerste 6 weken maar 50% belasten tussen 2 krukken, daarna bouwt u geleidelijk op tot 100% belasting. 

Sporten met een heupprothese is zeker een optie, afhankelijk uiteraard van type sport en het niveau en de intensiteit. Bespreek dit met uw behandelend arts. Wij raden contactsport af.

Een heupprothese wordt alleen geplaatst als de verwachting is dat u hierdoor minder pijn ervaart. Alleen bij vergevorderde slijtage bent u toe aan een heupprothese. Een prothese wordt zo lang mogelijk uitgesteld. Eerst wordt pijnstilling en fysiotherapie aangeraden. Ook een pijnstillende injectie in het heupgewricht kan uitkomst bieden. Wordt u ondanks al deze behandelingen nog steeds fors beperkt in uw dagelijks leven? Dan kan een heupprothese overwogen worden.

Het is niet zo dat u een operatie in de toekomst bemoeilijkt als u nog langer door blijft lopen met een versleten heup.

Door slijtage van onderdelen heeft een heupprothese een beperkte levensduur (bij deel van de patiënten soms minder dan 15-20 jaar. Bij meer dan de helft langer dan 20 jaar). Voor jongere patiënten kan dit betekenen dat ze vervangende operaties nodig hebben in de loop van hun leven. Soms gaat dit gepaard met botverlies. Dit maakt een operatie, en het herstel daarvan, uitdagender.