Platvoet
Als je een platvoet hebt, heeft je voet weinig voetboog. Het kan dan lijken of je voet met de tenen naar buiten gedraaid staat. Als je nog jong bent, is zo’n platvoet onschuldig. Je hebt er bijna nooit last van. Behandelen is dan ook in de meeste gevallen niet nodig. We behandelen alleen de platvoeten die klachten geven.
Heb je last van je platvoet? Dan verwijst de huisarts je naar de orthopeed om je verder te onderzoeken. Wat voor behandeling je krijgt, hangt heel erg af van het type platvoet en de ernst van je klachten. Hieronder leggen we uit wat oorzaken van platvoeten kunnen zijn en welke behandelingen er zijn. Verderop vind je de uitleg van verschillende operatieve behandelingen.
Soepele platvoet
Van een soepele platvoet heb je meestal geen last. Een behandeling is niet nodig. Of je moet er wél last van hebben. Vaak helpt een steunzooltje al om de klachten te verminderen. Soms passen we ook de schoen nog iets aan.
Helpt dit toch niet voldoende? Dan kunnen we er voor kiezen om te opereren. Er zijn vele technieken om een platvoet te corrigeren. Als je in aanmerking komt voor een operatie, zal de orthopeed met je bespreken welke techniek voor jou geschikt is. Over het algemeen zijn er drie gangbare technieken:
- het plaatsen van een kegeltje (= sinus tarsi implantaat of arthroereisis)
- de vorm van je voet corrigeren door bot uit je bekkenkam op twee plekken in je voet te plaatsen (= Evans + Cotton)
- Vastzetten van 2 of meer botten in de voetwortel (= triple of subtalaire of talonaviculaire artrodese)
Al deze technieken combineren we vaak met het verlengen van één van je kuitspieren of van je achillespees.