Weer naar huis
Na uw operatie zijn er verschillende regels en adviezen waar u zich aan moet houden om zo goed mogelijk te herstellen. Hieronder vindt u alle informatie voor uw verdere herstel thuis.
Na uw operatie zijn er verschillende regels en adviezen waar u zich aan moet houden om zo goed mogelijk te herstellen. Hieronder vindt u alle informatie voor uw verdere herstel thuis.
U mag ’s avonds op de dag van de operatie alweer naar huis. De zaalarts of verpleegkundige bespreekt met u wanneer u na de operatie naar huis mag.
Om uw herstel na uw ontslag zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen, hebben we enkele leefregels voor u opgesteld.
Na uw operatie kunt u zich enige tijd niet helemaal fit voelen, zeker als u onder narcose bent geweest. U kunt last hebben van spierpijn en/of keelpijn (bij narcose). Een regionale anesthesie (blokverdoving) kan het betreffende lichaamsdeel 24 tot 48 uur na de operatie uitschakelen. Dit betekent dat u dit lichaamsdeel pas weer mag belasten als de verdoving is uitgewerkt en u er weer gevoel in heeft. Leg het verdoofde lichaamsdeel tot dat moment op een zachte ondergrond, ook om drukplekken te voorkomen.
Onze arts heeft u na de operatie uitleg gegeven over de ingreep en over uw mobilisatie daarna. Verder moet u na een algehele narcose voorzichtig zijn met zware maaltijden. Als u rookt, houdt er dan rekening mee dat roken na een narcose vaak klachten van duizeligheid, misselijkheid en braken veroorzaakt.
Na de operatie heeft u gips gekregen. Het is belangrijk om het gips droog te houden. De gipskamer verkoopt hiervoor een speciale hoes voor het douchen. Houd verder uw arm zoveel mogelijk hoog, zeker in de eerste dagen na de operatie. Hiermee voorkomt u dat de hand dik wordt, of de vingers blauw en pijnlijk.
Bij jeuk is het zeker niet de bedoeling dat u met een scherp voorwerp (zoals een breinaald) onder het gips gaat. Dit kan uw huid namelijk beschadigen, waardoor infecties kunnen ontstaan.
U krijgt na uw operatie een formulier mee naar huis, waarin verdere leefregels en afspraken staan. Afhankelijk van uw ingreep/behandeling krijgt u leefregels mee over:
Als u tussen de controles door klachten krijgt van het dragen van het gips, dan kunt u contact opnemen met de gipskamer.
Fysiotherapie is in principe niet nodig na een PIP- of DIP-artrodese. Mocht u al onder behandeling zijn van een fysiotherapeut voor andere klachten dan kunt u hier normaal gesproken gewoon mee doorgaan.
Over het algemeen revalideert u na deze operatie thuis. U blijft wel onder controle staan van de Sint Maartenskliniek.
Controle gipskamer
Na 5 tot 12 dagen krijgt u een controle-afspraak op de gipskamer. De gipsverbandmeester verwijdert het gipsverband en eventueel de hechtingen. Vervolgens krijgt u (een) vingerkokertje(s).
Poliklinische controle
Ongeveer 3 tot 4 maanden na de operatie volgt een tweede controle, op de polikliniek. Vaak maken we eerst een röntgenfoto. Daarna beoordeelt uw behandelaar deze foto en bespreekt het resultaat met u. Afhankelijk van de conclusie krijgt u hierna nog een vervolgafspraak of is dit het einde van het controletraject.