Uw opname in het ziekenhuis
Tijdens uw verblijf in de Sint Maartenskliniek wordt u geopereerd. Wat er allemaal gebeurt vanaf de start van de opname, tot u weer naar huis mag, vindt u hieronder uitgelegd.
Tijdens uw verblijf in de Sint Maartenskliniek wordt u geopereerd. Wat er allemaal gebeurt vanaf de start van de opname, tot u weer naar huis mag, vindt u hieronder uitgelegd.
Op de dag van uw opname in de Sint Maartenskliniek, heeft u eerst nog een opnamegesprek voordat u geopereerd wordt.
Een dag voor de operatie krijgt u van ons te horen hoe laat u zich moet melden in de Sint Maartenskliniek. U mag zich op dat tijdstip melden bij de balie op de afdeling waar u wordt opgenomen. Eén van onze verpleegkundigen komt u vervolgens halen voor een opnamegesprek. In dit gesprek hoort u hoe de opname verder zal verlopen en neemt de verpleegkundige met u door of de voorbereiding volgens afspraak is verlopen. Dit gesprek heeft u op de afdeling. Het kan zijn dat u meteen ’s ochtends vroeg om 6.45 uur wordt opgenomen. In dat geval vindt het opnamegesprek al een dag van tevoren telefonisch plaats.
U verblijft voorafgaand aan én na afloop van, de operatie op de verpleegafdeling. De verpleegkundige zal u de afdeling laten zien en u naar uw kamer brengen. Als tijdens de pre-operatieve screening is besloten dat we bloed moeten prikken, gebeurt dit op de verpleegafdeling. Ook worden er door de verpleegkundige enkele andere metingen gedaan, zoals bijvoorbeeld het meten van uw temperatuur en uw hartslag. U krijgt een operatiejasje aan en ontvangt medicatie als voorbereiding op de narcose. Het kan een tijd duren voordat u uiteindelijk naar de operatiekamer wordt gebracht.
Tijdens de operatie moet u nuchter zijn. Een lege maag is belangrijk zodat de kans dat u zich verslikt tijdens de operatie zo klein mogelijk is.
Belangrijk om te weten:
Neem thuis op de ochtend van de opname een douche. Gebruik géén huidolie of bodylotion.
Voor bijna alle operaties geldt dat u het operatiegebied niet mag scheren. U mag ontharen tot uiterlijk één week voor de operatie.
Voor 3 specifieke operaties aan de nek of rug gelden andere regels m.b.t. ontharen. Dit zijn de dorsale cervicale spondylodese, ventrale cervicale spondylodese en de ventrale lumbale spondylodese. Het beleid met betrekking tot ontharen bij deze operaties is als volgt:
Extra meenemen als u in het ziekenhuis overnacht:
Hier vindt u een checklist met overige zaken die handig zijn om mee te nemen voor uw opname, zoals bijvoorbeeld een telefoonoplader! Neem deze lijst ook altijd nog even door. Zodat u zeker weet dat u niks vergeet.
De duur van de ingreep is erg afhankelijk van het type hersteloperatie dat nodig is. Gemiddeld duurt een revisie van de enkel 60 - 180 minuten. Uw orthopedisch chirurg geeft u voor de operatie een nauwkeurigere schatting hiervan.
Voor meer informatie rondom uw verdoving en pijnbehandeling leest u Anesthesie en pijnbehandeling bij uw operatie.
In de meeste gevallen kiest de chirurg voor een verdoving van het gehele (onder)been. Dit kunnen wij eventueel combineren met een slaapmiddel, zodat u tijdens de operatie slaapt. Deze methode geeft een goede pijnstilling na de operatie. Ook heeft u minder last van bijwerkingen zoals misselijkheid en braken, dan wanneer u een narcose zou krijgen.
De techniek die de orthopedisch chirurg gebruikt, hangt af van het type hersteloperatie dat u krijgt. Zo kan de chirurg uw botten op de juiste plek vastzetten als die eerder niet goed zijn vastgegroeid. Dat gebeurt dan met plaatjes en schroeven. Soms gebruikt de chirurg extra bot om het vastgroeien van botten te stimuleren. Dit kan uw eigen bot zijn of donorbot uit de botbank.
Na de operatie sluiten we de wonden en leggen we een gipsverband aan. Hoe lang u gips houdt, is afhankelijk van de operatie die u onderging.
Ondanks onze zorgvuldige werkwijze, draagt deze operatie een aantal risico’s met zich mee. Ongeveer 10 - 15% van de mensen krijgt met complicaties te maken. Mogelijke complicaties bij revisie-operaties zijn dezelfde als bij een eerste operatie. De kans op een complicatie is bij een revisie-operatie wel iets groter. Om complicaties te voorkomen, raden wij u sterk aan om voor de operatie te stoppen met roken. Roken vertraagt de wond- en botgenezing. Dit zijn mogelijke complicaties bij een voet-/enkeloperatie:
Na de operatie is goede zorg zeer belangrijk voor uw herstel. Afhankelijk van het type hersteloperatie mag u diezelfde dag nog naar huis, of blijft u 1 of 2 nachten in de kliniek. Ook thuis moet u de eerste tijd voorzichtig aan doen.
Direct na de operatie leggen we op de operatieafdeling een gipsverband aan en krijgt u advies over de periode waarin u uw been niet mag belasten. En over hoe lang u het gips moet dragen. Gemiddeld is dat 8 – 12 weken (afhankelijk van welke operatie u heeft gehad). Een deel van die periode mag u het gips niet belasten en een deel van die periode wel. De hele gipsperiode loopt u met krukken. Het gips mag niet nat worden. Voor het douchen kunt u op de gipskamer of in de thuiszorgwinkel een speciale hoes kopen.
<foto gipsspalk>
Drain
Bij operaties aan de enkel kan er tijdens de operatie een drain in de wond achter worden gelaten om bloed en wondvocht af te voeren. Deze wordt meestal de dag na de operatie weer verwijderd.
Schroeven
Inwendige schroeven mogen gewoon blijven zitten, tenzij ze na een tijdje klachten geven.
Pijnstilling
Het is belangrijk dat u zo min mogelijk pijn heeft na de operatie, maar ook gedurende het herstel. Direct na de operatie kan uw been nog verdoofd zijn. Eenmaal op de afdeling krijgt u een ‘pijntray’ om de pijn die na de operatie ontstaat te bestrijden. Hierin zitten pijnstillers voor de dag van de operatie en de dagen daarna. In sommige gevallen kiezen we voor een easypump. Dit kleine balvormige pompje bevestigen we aan het systeem dat we voor de operatie gebruiken om de zenuw van het onderbeen te verdoven. Dit systeem werkt meestal zeer goed pijnstillend, geeft weinig bijwerkingen en u kunt vaak eerder naar huis. Heeft u ondanks de medicatie te veel pijn? Waarschuw dan een verpleegkundige.
Lees hier aanvullende informatie over anesthesie en pijnbehandeling bij uw operatie en de pijnpomp.
Bloedverdunnende middelen
Na de operatie zijn bloedverdunners erg belangrijk. Deze zorgen ervoor dat u geen stolsels in uw bloedvaten krijgt (trombose). U krijgt direct na uw operatie uitleg van een verpleegkundige over hoe u uzelf kunt injecteren met bloedverdunnende middelen. U blijft deze injecties zetten zolang uw onderbeen in het gips zit. Heeft u iets anders afgesproken met de apotheek dan volgt u die instructies.