Goed met voeten
De Sint Maartenskliniek voert wekelijks complexe operaties aan voeten uit. Tijdens één operatie worden soms wel drie oorzaken van een voetaandoening aangepakt. Dat gebeurt in Nederland verder op weinig plekken. “Ik sprak laatst met iemand van een ander ziekenhuis over een bepaalde complexe operatie. Zij voeren deze operatie gemiddeld één keer per maand uit. Wij doen er per week twee à drie per persoon”, legt orthopedisch chirurg Kirsten Veenstra van de Maartenskliniek Woerden uit.
“We bieden nu ruim 10 jaar met veel plezier gespecialiseerde orthopedische en reumatologische zorg in de regio Groene Hart en we kijken uit naar de volgende 10 jaar”, zegt Veenstra. Zij werkt bij de unit voet/enkel in de Maartenskliniek in Woerden, waar de meest complexe aandoeningen aan voeten en enkels worden behandeld. Eén van deze gespecialiseerde behandelingen is bijvoorbeeld een artrodese; het vastzetten van een gewricht. De complexiteit zit soms in de ingreep, maar vaak ook in het diagnostiseren van het probleem en het maken van een behandelplan. Denk daarbij aan mensen met een klapvoet (neurologisch probleem), met MS (aansturingsprobleem van de voeten), met reuma (slechte pezen en gewrichten) of met spieraandoeningen (aangeboren of erfelijke aandoeningen). Op de polikliniek Orthopedie wordt vastgesteld of iets complex is. Veenstra: “En als de diagnose complex blijkt, dan wordt ons werk pas echt uitdagend. Tijdens één operatie voer ik bijvoorbeeld niet alleen een zogeheten ‘triple artrodese’ uit, maar verleng ik ook een achillespees en zet ik tenen vast. In andere ziekenhuizen zie je vaak dat ze slechts één onderdeel per operatie doen. Omdat we het veel doen, kunnen we het goed en dat maakt het werk extra leuk.”
Hele gezinnen onder behandeling
De telefoon gaat. Het is een arts-assistent die met Veenstra wil overleggen. Als het gesprek voorbij is: “Dit ging over een meisje van 13 jaar, zij heeft net haar tweede voet laten opereren. Bij de patiënten die ik zie, gaat het vaak ook om erfelijke problematiek. Ik zie daardoor soms hele gezinnen. Laatst had ik een oudere vrouw geopereerd. Aan haar kleinkinderen vroeg ik later of ze geen medelijden met hun oma hadden. ‘Nee’, zeiden ze lachend, zij hadden het namelijk veel erger.”
Persoonlijke benadering
Behandeling van complexe orthopedische problemen in de Maartenskliniek is vaak een bewuste keuze. Veenstra: “Zo sturen specialisten regelmatig patiënten naar ons door. Bovendien kiezen patiënten zelf ook vaak bewust voor een specifieke behandelaar. Bijvoorbeeld met behulp van www.zorgkaartnederland.nl, een website waarop mensen hun ervaringen met bepaalde artsen en ziekenhuizen delen. Mensen komen binnen en zeggen ‘Ik was heel zenuwachtig, maar ik heb op de site gekeken en nu ben ik gerust.’ Dat is fijn om te horen.”
Veenstra vindt het belangrijk om een goede, persoonlijke band op te bouwen met haar patiënten. “Het zijn veelal mensen die al beschadigd zijn”, legt ze uit. “Daarom is het belangrijk ze goed voor te lichten en duidelijk te zijn over wat we wel kunnen en wat niet. Je moet er ook zijn voor de patiënt, en dat doen we ook. Ik krijg in het weekend wel eens foto’s van patiënten om te laten weten hoe het gaat. Ik reageer daar altijd op, je moet het immers samen doen."
Stop maar
“Ik werk samen met mijn patiënten toe naar een zo goed mogelijk resultaat: dat ze weer de dingen in hun leven kunnen doen die voor hen belangrijk zijn. Zo had ik eens een patiënt met reuma en twee enkelprotheses. Ik was aan het meten op de foto’s of de prothese wel goed zat, toen de patiënt zei dat ik wel kon stoppen met meten. Ze zei dat ze het resultaat al wist: dat ze nu weer moeiteloos naar het huis van een vriendin kon lopen. Dat is waar het om gaat. De kunst is om samen met de patiënt te kijken of het gewenste doel haalbaar is en of het de ingreep, kans op complicaties en revalidatietijd waard is."
Samen weet je meer dan alleen
“Om het beste resultaat te behalen, moeten we ook regelmatig samenwerken met andere artsen”, zegt Veenstra. “We doen operaties samen of we kijken gezamenlijk naar het probleem van een patiënt. Samen weet je meer dan alleen!” De unit voet/enkel behandelt geen acute trauma’s, maar bijvoorbeeld wel second opinions. Veenstra: “Waaronder veel mensen die door andere ziekenhuizen worden doorverwezen, omdat ze daar niks meer voor hen kunnen betekenen.” De kennis van Veenstra en haar collega's geeft dan vaak de doorslag. “Zo heb ik veel contact met ‘Spieren voor spieren’, revalidatiecentrum De Hoogstraat, het Maasstad Ziekenhuis, het ziekenhuis Gouda, et cetera. Vaak werk ik ook samen met revalidatieartsen. Aan de hand van informatie uit het looplab maken we samen een plan voor de patiënt: wat kan er wel en wat niet. Verder hebben we wekelijks een gemeenschappelijk spreekuur met onze eigen reumatologen en maandelijks met de reumatologen uit het UMCU.” Bij voet- en enkelproblemen is het hebben van een goed team, bestaande uit een orthopedisch schoenmaker, steunzolenmakers, gipsmeesters heel belangrijk. Operaties zijn een onderdeel van het palet, maar goede adviezen, schoenen en adequate nabehandeling zijn zeker zo belangrijk. Het gaat om de totale behandeling.
Kwaliteit niet altijd in cijfers te vangen
Om te meten hoe patiënten de zorg van Veenstra en haar collega's ervaren, meten we al jaren onze resultaten met scorelijsten. Sinds kort is dat aangevuld met zogeheten PROMS, vragenlijsten die patiënten invullen vóór en na hun operatie. Hierin wordt pijn, kwaliteit van leven en verbetering van functionaliteit gemeten. “Momenteel heb ik nog geen keiharde resultaten, maar we willen er graag meer van leren”, aldus de orthopedisch chirurg. “Uit de PROMS- uitkomsten kun je heel veel informatie halen. Ik zeg wel eens gekscherend ‘Ik ben de slechtste dokter van heel Nederland’, want in keiharde resultaten kun je niet altijd aantonen dat je behandeling geslaagd is. Maar de pijn wordt wel gereduceerd, drukplekken worden voorkomen en de kwaliteit van leven stijgt. Neem bijvoorbeeld een patiënt in een rolstoel die niet kan lopen. Ik kan mensen – afhankelijk van hun diagnose – niet altijd volledig laten lopen. De voet recht onder het been plaatsen, kan echter zorgen voor betere belastbaarheid en stabiliteit. Daardoor kan iemand toch een aantal stappen zelfstandig lopen zonder te vallen. ‘Op papier’ haal ik dan misschien slechte resultaten, want ze hebben nog steeds een rolstoel nodig, in tegenstelling tot patiënten met minder complexe voetproblemen. Maar hun kwaliteit van leven verbetert wel degelijk. Een paar stappen lopen, betekent dat je anderen kunt bezoeken die geen rolstoeltoegankelijk huis hebben, dat je naar restaurants kunt gaan die geen invalidentoilet hebben, dat de partner bijvoorbeeld niet steeds uit bed hoeft, et cetera. Dit heeft een goede invloed op het leven van de patiënt en zijn of haar familie.” •
Veenstra noemt tot slot nog enkele trends als het gaat om haar vakgebied. “Mensen lopen de laatste tijd vaak op sneakers. Dat is eigenlijk alleen maar voordelig voor voeten en enkels. Sneakers hebben vaak een goede schokdemping. Ook het segment wandelschoenen is sterk verbeterd. We zien verder dat mensen zwaarder worden. Voeten hebben dan veel te verdragen. Knie-orthopeden zien dat echter nog vaker. Ik geef zelf dan wel als advies dat het kan schelen als mensen wat afvallen.” Ze merkt niet dat er minder of meer mensen zijn met voetproblemen door trends / schoeisel. “De poli zit eigenlijk toch altijd vol. Hier op de poli zit ook een schoenmaker, die geeft veel goede tips over schoenen. Het is dan wel belangrijk dat mijn patiënten de schoenen meenemen waar ze normaal gesproken op lopen. Dan krijgen we het beste beeld. De schoenmaker zet ook wel eens een webshop open om samen te kijken welke schoenen er goed zijn en mogelijk zijn. Die man voelt zijn vak en iemands problemen goed aan en zit op dezelfde lijn als de patiënt. ‘Shared desicion making’ heet dat, heel belangrijk in ons vak.”