Download dit plan

Operatie achtervoet

De Sint Maartenskliniek biedt verschillende operaties die een of meer gewrichten in je achtervoet vastzetten.

Afhankelijk van jouw situatie kunnen we drie verschillende achtervoetoperaties uitvoeren:

  • Triple of diple artrodese
  • Subtalaire artrodese
  • Talonaviculaire artrodese

Onze behandeling

print

Een goede voorbereiding van je bezoek aan onze polikliniek is belangrijk. Daarom is het handig als je vooraf van een aantal zaken op de hoogte bent.

Vragen formuleren

Een goed idee is om thuis met je ouders alvast op te schrijven welke vragen je ons wilt stellen en welke informatie je zelf wilt vertellen. Zo voorkom je dat je iets vergeet te zeggen. Bovendien kan het helpen om goed onder woorden te brengen wat je klachten zijn.

Sms-dienst

In principe ontvang je één week vóór je afspraak een sms-bericht van ons, met een herinnering aan onze afspraak. Als je geen mobiele telefoon hebt of geen sms-bericht wilt ontvangen, kunnen je ouders dit telefonisch aan ons doorgeven.

Waar meld je je?

Je meldt je samen met je ouder(s) bij de polikliniek Orthopedie, dertig minuten vóór de afgesproken tijd. Wanneer je voor de eerste keer komt, word je eerst ingeschreven. Zijn er gegevens (zoals adres, zorgverzekeraar of huisarts) veranderd, dan geven je ouders dat ook bij aankomst bij de polikliniek Orthopedie door. De polikliniek Orthopedie vind je vanuit de hoofdingang op de begane grond aan de linkerkant (routenummer 006). Als het nodig is, kun je gebruikmaken van een rolstoel (borg €2,00).

Als je niet kunt komen

Kunnen jij en je ouders niet naar de afspraak komen? Geef dit dan uiterlijk 24 uur van tevoren aan ons door via telefoonnummer (0485) 84 53 50 (maandag tot en met vrijdag 8.30 tot 16.30 uur).

Wat neem je mee?

Bij je bezoek aan de polikliniek is het belangrijk dat je ouders onderstaande zaken meenemen:

  • Afspraakbevestiging
  • Verzekeringspas
  • Legitimatiebewijs zoals paspoort, rijbewijs of identiteitsbewijs
  • Overzicht van medicijnen die je gebruikt (verkrijgbaar bij de apotheek) (indien van toepassing)

Voorkomen van MRSA- en BRMO-bacterie

De Sint Maartenskliniek stelt alles in het werk om infecties bij patiënten te voorkomen. Je kunt daar zelf aan meehelpen. Wanneer je één van de volgende vijf vragen met ‘ja’ kun beantwoorden, verzoeken wij jou en je ouders dit aan te geven bij de afdeling waar je onder behandeling bent. Je hebt dan mogelijk een verhoogde kans dat je de MRSA- of BRMO-bacterie draagt. Gezonde mensen worden van deze bacteriën niet ziek. Om te voorkomen dat andere patiënten besmet raken, worden er extra maatregelen genomen.

  • Heb je in de afgelopen twee maanden langer dan 24 uur in een buitenlands ziekenhuis gelegen?
  • Woon je in of hebben je ouders een bedrijf met levende vleeskalveren, varkens of vleeskuikens?
  • Ben je drager van de MRSA-bacterie of een ander Bijzonder Resistent Micro Organisme (BRMO)?
  • Zijn je ouders of andere gezinsleden drager van de MRSA-bacterie? Ben je opgenomen geweest in een Nederlands ziekenhuis of zorginstelling waar een probleem heerste met MRSA of een ander Bijzonder Resistent Micro Organisme (BRMO)?
print

Tijdens het eerste bezoek aan de polikliniek Orthopedie stellen we jou en je ouders een aantal vragen. Ook word je lichamelijk onderzocht.

Aanvullend onderzoek

Naar aanleiding van je ziektegeschiedenis en het lichamelijk onderzoek besluit de behandelaar of dezelfde dag nog andere onderzoeken nodig zijn, zoals bloed afname of röntgenfoto’s maken. Soms lukt het niet om een aanvullend onderzoek op dezelfde dag te laten plaatsvinden. Dan maken we met jou en je ouders een afspraak op een andere datum.

Medicatie

Jouw behandelaar kan tijdens het consult besluiten om je medicatie voor te schrijven. Het is dan ook belangrijk dat jij en je ouders weten welke medicatie je op dit moment gebruikt, of in het verleden hebt gebruikt. Denk daarbij ook aan medicatie waarvoor je allergisch bent.

Pre-operatief onderzoek

Als je behandelaar tijdens de afspraak een operatie adviseert en je gaat daarmee akkoord, dan zal je een oproep krijgen voor het pre-operatief onderzoek. Dit onderzoek is bedoeld om te beoordelen of de operatie veilig is uit te voeren. Het pre-operatief onderzoek is op de polikliniek Orthopedie en duurt ongeveer 2 uur. Soms lukt het om het pre-operatief onderzoek op dezelfde dag te laten plaatsvinden. 

print

Een tijdje vóór de operatie krijg je een afspraak op de POS-poli voor een pre-operatief onderzoek.
POS-poli is de afkorting van ‘Pre Operatieve Screening’. Dat betekent: het spreekuur vóór een operatie waarbij je narcose krijgt. Dit onderzoek is bedoeld om te beoordelen of we de aanstaande operatie veilig kunnen uitvoeren. Als er voorbereidingen nodig zijn voor de operatie, dan wordt dat ook tijdens het pre-operatief onderzoek besproken. Het pre-operatief onderzoek duurt ongeveer 2 uur.

Narcose wil zeggen dat je gaat ‘slapen’ met behulp van medicijnen. Je voelt daardoor niets van de operatie. De anesthesioloog is de dokter die jou de slaapmedicijnen gaat geven. Hij zorgt voor jou als je onder narcose bent en zorgt er ook voor dat je weer wakker wordt als de ingreep klaar is. We noemen hem ook wel de ‘slaapdokter’.

Wat gebeurt er op de POS-poli?

Op de POS-poli willen ze van alles weten over je gezondheid. Bijvoorbeeld:

  • welke ziektes je hebt gehad;
  • of je koorts hebt;
  • of je verkouden bent;
  • soms meten ze je gewicht, je lengte, je bloeddruk of je hartslag. Dat doet geen pijn;
  • meestal nemen ze wat bloed af om te onderzoeken.

Daarna bespreken ze met jou en je ouders:

  • hoe het gaat als je onder narcose gaat;
  • hoe jij de narcose krijgt;
  • wat jou kan helpen als je pijn hebt of bang bent.

Als je ergens bang voor bent, kun je dat altijd tegen de Informatieverpleegkundige of tegen de anesthesioloog zeggen. Op de POS-poli krijg je een folder over de narcose. Daarin kun je nog eens nalezen wat er is verteld. Na jouw bezoek aan de POS-poli, ga je naar de kinderafdeling. Dan zie je al waar je tijdens de opname komt.

Voorbereiding op pre-operatief onderzoek

Om het pre-operatief onderzoek zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, vragen wij aan je ouders om de anesthesievragenlijst (voor de opname) en het formulier ‘machtiging ouders’ ingevuld naar ons terug te sturen. Als je ouders het formulier pas een week voor het pre-operatief onderzoek ontvangen, dan kunnen ze het formulier beter meenemen tijdens het onderzoek, in plaats van het op te sturen. De anesthesievragenlijst wordt tijdens het pre-operatief onderzoek doorgenomen. Vraag je ouders om ook een actueel medicatieoverzicht van jou mee te nemen naar het pre-operatief onderzoek.

Verloop van het onderzoek

Het onderzoek wordt uitgevoerd door de informatieverpleegkundige, de apothekersassistent, de anesthesioloog en de operateur. Ze hebben allemaal verschillende taken tijdens dit onderzoek, die we hier op een rijtje zetten.

De informatieverpleegkundige zorgt voor de volgende zaken:

  • Doornemen van de anesthesievragenlijst
  • Anamnese voor de kinderafdeling
  • Aanvullende informatie rondom de operatie
  • Instructies ter voorbereiding op de operatie
  • Indien gewenst geeft de informatieverpleegkundige je alvast een rondleiding op de kinderafdeling C4.

De apothekersassistent neemt met jou en je ouders door welke medicijnen jij (thuis) gebruikt. Als er onduidelijkheden zijn in het medicatiegebruik neemt de apothekersassistent, als je ouders daar geen bezwaar tegen hebben, contact op met je eigen apotheek.

De anesthesioloog beoordeelt op basis van alle medische gegevens jouw conditie en spreekt eventueel aanvullend onderzoek af. De anesthesioloog kijkt vanuit het oogpunt van de verdoving naar je algehele gezondheid en vertelt over de verdoving en pijnstilling rondom de operatie. Samen met je ouders bespreek je met de anesthesioloog ook wat de meest geschikte vorm van verdoving is en hoe de pijnbestrijding na de operatie wordt uitgevoerd. Het is niet altijd zo dat de anesthesioloog waar je mee praat, er ook altijd tijdens de operatiedag bij is. Soms neemt een collega, die met alle besproken informatie bekend is, het over.

Als het in de oproepbrief voor het pre-operatief onderzoek vermeld staat, is er ook nog een afspraak met de operateur. Dit is de orthopedisch chirurg die jou gaat opereren.

Aanvullend onderzoek

Het aanvullend onderzoek bestaat uit meten, wegen, soms bloed prikken, bloeddruk meten en opnemen van de hartslag. Indien nodig wordt er een hartfilmpje (ECG) gemaakt. Als er redenen zijn voor een afspraak bij de kinderarts of bij de internist, dan vindt dat consult diezelfde dag plaats. Het kan ook zijn dat de anesthesioloog aanvullend onderzoek regelt bij een andere specialist.

print

Een goede voorbereiding op de opname in het ziekenhuis is belangrijk. Je weet dan wat je kan verwachten. Je ouders kunnen vooraf met jou praten over pijn, over verdrietig zijn en over wat bijvoorbeeld een narcose is. Ook kunnen je ouders uitleggen wat een ziekenhuis is, dat je er een paar nachtjes, eventueel samen met je ouders, blijft slapen maar daarna weer naar huis gaat. Er zijn diverse kinderboeken te verkrijgen die ingaan op het verblijf in het ziekenhuis.

Contact opnemen

Is er binnen 14 dagen voor de opname sprake van één van de volgende situaties, laat je ouders dan altijd vóór de opname contact opnemen met de Sint MaartensKinderkliniek (telefoonnummer (0485) 845 350):

  • Koorts
  • Gebruik van antibiotica
  • Iedere verandering in medicijngebruik
  • Griepverschijnselen
  • Allergieën
  • Wondjes of overige huidbeschadigingen
  • Zetten van piercing of tatoeage
  • Een ingreep bij de tandarts (geen controle)

Medicijngebruik (indien van toepassing)

Het kan zijn dat je één of meer dagen vóór de ingreep moet stoppen met het innemen van bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld bloedverdunners). Het is belangrijk dat je je aan de afspraken houdt die de arts tijdens het pre-operatief onderzoek hierover met jou en je ouders heeft gemaakt.
Als er nog vragen zijn, of als je een geneesmiddelenallergie of zelfzorgmedicatie nog niet hebt gemeld tijdens de screening, laat je ouders dit dan melden vóór opname aan de apotheek Maasheggen, telefoonnummer: (0485) 845 732.

Neuszalf (Bactroban) en desinfecterende doekjes (chloorhexidine) vanaf drie dagen vóór operatiedag (indien van toepassing)

Bij een aantal operaties waarbij permanent materiaal in het lichaam wordt gebracht (zoals platen en/of schroeven), start je drie dagen vóór de operatiedag met een antibioticumhoudende neuszalf. Laat je ouders je hierbij helpen. Op de avond vóór de operatie was je jezelf met de desinfecterende doekjes die je hebt gekregen. Tijdens het pre-operatief onderzoek krijg je een recept voor deze neuszalf en desinfecterende doekjes, samen met een brief over het gebruik ervan. Door behandeling met deze middelen is er minder kans op een infectie. Je krijgt te horen hoelang je deze middelen moet gebruiken. Heb jij of je ouders geen pakketje met deze middelen ontvangen, dan is dit niet voor jou van toepassing.

Alcohol

Alcohol- en drugsgebruik is onder de 18 jaar wettelijk verboden. Daarnaast geldt voor alcohol dat overmatig gebruik een nadelige invloed heeft op de anesthesie. Als je toch alcohol gebruikt, kun je het beste twee weken vóór de operatie minder drinken, en in de laatste twaalf uur vóór de operatie geen alcohol drinken. Vanaf 24.00 uur ’s nachts (in de nacht vóór de operatie) mag je geen alcohol drinken.

Roken

Als je rookt, weet je dat het een aantal nadelige effecten op het functioneren van het lichaam heeft. Het staat bijvoorbeeld vast dat rokers meer complicaties hebben na een operatie en anesthesie. Ook hebben zij vaak meer pijn na de operatie. Door een aantal weken vóór de operatie niet meer te roken, is je longslijmvlies al minder geprikkeld. Ook voor de wondgenezing is het beter als je in ieder geval tijdelijk niet meer rookt.

Drugsgebruik

Als je drugs gebruikt, moet je dit zeker aan de anesthesioloog melden bij het pre-operatief onderzoek. Drugsgebruik kan namelijk een nadelige invloed hebben op de anesthesie en moet minimaal 72 uur voor de operatie worden gestaakt.

print

Een goede voorbereiding op de opname in het ziekenhuis is belangrijk. Kinderen weten dan wat ze kunnen verwachten. Met kleine kinderen kunt u vooraf praten over pijn, over verdrietig zijn en over wat bijvoorbeeld een narcose is. Ook kunt u uitleggen wat een ziekenhuis is, dat uw kind er een aantal nachtjes blijft slapen maar daarna weer naar huis gaat. Verder kunt u bijvoorbeeld samen een boekje lezen over het ziekenhuis of u laat uw kind een tekening maken. Spelenderwijs kunt u uw kind zoveel mogelijk vertrouwd maken met het ziekenhuis. Oudere kinderen begrijpen vanzelfsprekend meer. Aan hen kunt u ook meer informatie geven. Bijvoorbeeld over het doel en de aard van de operatie. Alle kinderen/jongeren hebben voor de operatie een gesprek met een pedagogisch medewerker. Mocht er nog extra zorg nodig zijn, dan schakelt hij een maatschappelijk werker in.

print

Tijdens het pre-operatief onderzoek is de opnamedatum meestal nog niet bekend. Wij plannen de opname nadat de anesthesioloog akkoord heeft gegeven. Een operatieplanner van de afdeling Opname neemt telefonisch contact met jou en je ouders op over de opnamedatum. Je ontvangt van ons een bevestiging van de opnamedatum.

Onder voorbehoud

Opnamedata worden altijd onder voorbehoud verstrekt. Het kan namelijk voorkomen dat de geplande opname door onvoorziene omstandigheden niet kan doorgaan, bijvoorbeeld door een spoedopname. Afdeling Opname neemt dan telefonisch contact op en, samen met jou en je ouders, bekijkt de operatieplanner welke andere opties er zijn om de operatie opnieuw in te plannen. Het kan ook voorkomen dat je opgenomen bent en dat blijkt dat door onvoorziene oorzaken de geplande operatie niet kan doorgaan. Je blijft dan bovenaan de lijst staan en de afdeling Opname zoekt zo snel mogelijk een nieuwe datum.

Tijdstip

Het tijdstip van opname van krijgen jij en je ouders één werkdag voor de opname te horen, tenzij de opname een dag eerder plaatsvindt, hiervan zijn jullie dan al op de hoogte. Voor het tijdstip van opname kunnen je ouders telefonisch contact met ons opnemen tussen 14.00 en 16.00 uur. De opnametijd is vanaf 7.00 uur. Houd er dus rekening mee dat je vroeg opgenomen kan worden. De Sint MaartensKinderkliniek kan hierbij geen rekening houden met de reisafstand.

print

Als je op de dag van de operatie weer naar huis gaat (dagopname), zijn er een aantal zaken die extra aandacht vragen:

  • Je krijgt vrijwel altijd middelen toegediend die het reactievermogen nadelig beïnvloeden. Het is mogelijk dat je arm of je been nog gedeeltelijk verdoofd is. Daarom is het belangrijk dat je je arm of been de eerste 24 uur nog niet belast (bijvoorbeeld niet fietsen, geen brommer rijden).
  • Een verdoofd(e) arm of been vraagt om extra bescherming; je merkt het misschien niet op als je hand tegen een heet voorwerp aankomt.
  • Het kan zijn dat je na een operatie niet kan plassen en dat wij jou dan (eenmalig) katheteriseren. Als dit nodig is, informeren wij jou en je ouders hierover voordat je ontslagen wordt uit het ziekenhuis.

Mocht je je, na ontslag uit het ziekenhuis, niet lekker voelen, dan kunnen je ouders het beste eerst contact opnemen met de eigen huisarts. Als dat nodig is, neemt jouw huisarts vervolgens contact op met de Sint Maartenskinderkliniek. Wanneer je ouders de huisarts niet kunnen bereiken, dan kunnen zij het beste contact opnemen met de kinderafdeling (24/7) op telefoonnummer (0485) 845 540.

Indien nodig, krijg je een recept mee voor pijnstillers, om de pijn die tijdens de operatie ontstaat te bestrijden.

  • De eerste 24 uur na de operatie is het belangrijk dat je veel rust.
  • Houd er rekening mee dat je de eerste 24 uur een aantal dagelijkse activiteiten niet- of niet goed zelf kan verrichten en daar hulp bij nodig hebt (bijvoorbeeld naar de wc gaan, of de trap oplopen naar je slaapkamer).
print

Jij en je ouders melden je bij de balie op de kinderafdeling C4. Een verpleegkundige komt jullie halen voor het opnamegesprek. Tijdens dit gesprek informeren wij je over de verdere gang van zaken tijdens de opname. Tevens neemt de verpleegkundige met jou en je ouders door of de voorbereiding volgens afspraak verlopen is. Indien nodig krijg je pijnstillende middelen. Als je daar behoefte aan hebt, kunnen we in overleg met de anesthesioloog een rustgevend middel geven (Rapydan pleister). De opnameduur varieert van een dag tot een week. In de meeste gevallen kan de arts jou voor de operatie al zeggen hoe de nabehandeling zal zijn. Soms is dit niet mogelijk en kan de arts dit pas ná de operatie aangeven.

Geneesmiddelen tijdens opname

Soms wordt in het ziekenhuis niet precies hetzelfde geneesmiddel gegeven zoals je dat thuis gewend bent. Dat komt omdat in het Maasziekenhuis, net als in andere ziekenhuizen, een selectie is gemaakt van alle geneesmiddelen die in Nederland in de handel zijn. De geselecteerde geneesmiddelen zijn gekozen vanwege hun bewezen effectiviteit, veiligheid, doelmatigheid en gebruiksgemak. Het geneesmiddel dat jij ter vervanging krijgt, heeft echter dezelfde werking als het eigen medicijn. Als jij of je ouders tijdens de opname vragen hebben over jouw geneesmiddelen, dan kunnen jullie via de verpleging een bijsluiter vragen of contact laten opnemen met de apotheek.

Vlak voor de operatie

Voor de operatie krijg je speciale operatiekleding aan: een operatiehemd of -jasje. Bij algehele anesthesie laat je een eventuele bril of contactlenzen achter op de kinderafdeling. Dit kan ook vlak voor de inleiding van de anesthesie. Bij een plaatselijke verdoving is dit meestal niet noodzakelijk. Een eventueel hoorapparaat mag je blijven dragen. De verpleegkundige en/of de pedagogisch medewerker brengt jou naar het operatiecomplex. Eén van je ouders of verzorgers mag mee en bij jou blijven tot alle voorbereidingen op de operatie zijn getroffen.

In de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling neemt één van de medewerkers nogmaals de relevante gegevens door. Daarna wordt je op verschillende bewakingsapparaten aangesloten. We brengen een infuus in, waarop we meestal een zak infusievloeistof aansluiten. Nadat deze voorbereidingen zijn getroffen, voeren we de verdoving uit, of dienen we de narcosemiddelen toe.

Nuchterbeleid

Tijdens de operatie moet je nuchter zijn. Een lege maag is belangrijk om de risico’s van de narcose zo klein mogelijk te houden. Volg daarom onderstaande regels:

Vanaf 24.00 uur ’s nachts (in de nacht voor de operatie) mag je:

  • niet eten;
  • niet drinken; dus ook geen melkproducten, sap met vruchtvlees, koolzuurhoudende dranken, koffie met melk, of alcohol.

Uitzonderingen zijn onderstaande dranken. Je mag deze tot twee uur vóór de opnametijd (wordt één werkdag voor opname doorgegeven) drinken:

  • Water
  • Thee
  • Koffie zonder melk of melkpoeder (suiker mag wel)
  • Helder sap
  • Ranja
  • Sportdranken zonder prik

Let op: bovenstaande geldt voor kinderen die we op dezelfde dag opnemen én opereren. Als je één dag vóór de operatie wordt opgenomen, dan zal de verpleging op de kinderafdeling het nuchterbeleid met jou en je ouders doornemen.

Medicijnen op de ochtend van de opname (indien van toepassing)

Je kunt de medicijnen op de ochtend van de operatie innemen met een slokje water. Bepaalde medicijnen mag je deze ochtend niet innemen en je moet het gebruik van bepaalde medicijnen een aantal dagen voor de operatiedag staken. Hierover hebben wij jou en je ouders tijdens het preoperatief onderzoek geïnformeerd en dit advies staat genoteerd in de anesthesiefolder die we jullie hebben meegegeven. Als er geen advies gegeven is, dan kan je het geneesmiddel gewoon blijven gebruiken en op de ochtend van de operatie innemen met een slokje water.

Thuis douchen

Je neemt thuis op de ochtend van de opname een douche. Daarbij mag je geen huidolie of bodylotion gebruiken. Ook mag je het operatiegebied niet scheren.

Verwijder make-up, nagellak, sieraden, piercings en kunstnagels

Vanwege veiligheidsvoorschriften moeten sieraden af, hieronder vallen ook ringen, oorbellen en piercings. Als een ring niet of heel moeilijk af gaat, vraag dan aan een juwelier om de ring te laten verwijden. Wij zijn anders genoodzaakt om de ring door te knippen. Verwijder make-up en nagellak van vinger- én teennagels. Gel- of acrylnagels moeten in ieder geval van beide wijsvingers worden verwijderd. Op de overige vingers mogen gel- of acrylnagels alleen blijven zitten als er geen nagellak op zit.

print

Als je wordt opgenomen neem dan het volgende mee naar het ziekenhuis:

  • Een actueel overzicht van de medicijnen die je gebruikt (bijvoorbeeld zalven, inhalatiemedicatie)
  • Gegevens van je zorgverzekeraar
  • Nachtkleding, ondergoed, kleding en schoenen voor overdag (bij voorkeur makkelijk zittende kleding en schoenen)
  • Toiletartikelen (tandenborstel, tandpasta, zeep, kam, shampoo)
  • Eventueel een lievelingsknuffel
  • Eventueel speelgoed (voorzien van de eigen naam)
  • Indien nodig een fles en/of speen
  • Indien nodig krukken of andere hulpmiddelen (zoals afgesproken tijdens het preoperatief onderzoek)
  • Als je een spalk, brace of bijvoorbeeld orthopedische schoenen hebt, dan neem je deze mee

Kostbare eigendommen

De Sint MaartensKinderkliniek is niet aansprakelijk voor het zoekraken, kapotgaan of diefstal van eigendommen. We raden jou en je ouders daarom aan om geen grote geldbedragen of andere waardevolle voorwerpen mee te nemen. Voor het bewaren van kostbare eigendommen kunnen jij en je ouders gebruikmaken van een persoonlijke kast op de kamer die afgesloten kan worden.

print

De Artrodese-operatie duurt meestal tussen de 90 en 150 minuten. In de meeste gevallen verdoven we je gehele (onder)been). Dit kunnen wij eventueel combineren met een roesje; je slaapt dan tijdens de operatie. Deze combinatie zorgt voor een goede pijnstilling na de operatie. Je hebt ook minder last van bijwerkingen die je wél bij een volledige narcose kunt krijgen, zoals misselijkheid en braken. Wil je meer weten over je verdoving? Lees dan Anesthesie en pijnbehandeling bij de operatie.

Als de verdoving werkt, maakt de orthopedisch chirurg een snee over de buitenzijde en/of binnenzijde van je voet. Dan draaien we je voet zo recht mogelijk zodat deze in de goede positie staat. Daarna plaatst de chirurg schroeven (soms pinnetjes). Was je voet erg hol of plat voor de operatie? Dan moeten we je voorvoet aan de nieuwe stand van je achtervoet aanpassen. Soms is het ook nodig dat we tijdens de operatie de stand van je tenen corrigeren. Wat er precies bij je gebeurt, legt de orthopedisch chirurg je vooraf uit.

Risico's van de operatie

Natuurlijk gaan we erg zorgvuldig te werk. Toch zijn er risico’s bij deze operatie. Ongeveer 10-15% van de mensen krijgt met complicaties te maken. Om deze complicaties te voorkomen, raden wij je sterk aan om voor de operatie te stoppen met roken. Roken vertraagt de wond- en botgenezing.

Dit zijn de mogelijke complicaties bij een voet-/ enkeloperatie:

  • Wondinfectie
    De meest voorkomende complicatie is een wondlekkage of -infectie. Het is een hele vervelende complicatie, want door een infectie duurt het langer voordat je voet/enkel genezen is. Verder moet je met een wondinfectie vaak naar ons wondbehandelcentrum om je wond te laten verzorgen. Dit kan ook betekenen dat het langer duurt voordat je je geopereerde been kunt gaan belasten.
  • Gekneusde zenuwtakjes
    Tijdens de operatie kunnen zenuwtakjes geraakt of gekneusd worden. Je krijgt dan een dof of tintelend gevoel van je huid. Of je merkt dat je spieren zwakker zijn. Na een tijdje wordt dit wel minder. Zenuwweefsel heeft soms een jaar nodig om te genezen. Na een jaar weet je dus welk gevoel je overhoudt in je been en je voet.
  • Trombosebeen
    Het kan zijn dat je in het dagelijks leven minder mobiel bent. Het kan ook zijn dat je je voet minder kan bewegen omdat deze in het gips zit. In beide gevallen kan de bloedcirculatie in je been verminderen. Hierdoor kunnen er bloedstolsels ontstaan. Dit kan ernstige gevolgen hebben. Daarom is het van belang dat je vanaf de leeftijd van 17 jaar bloedverdunnende middelen gebruikt zolang je onderbeengips heeft. Onder de 17 is het risico op trombose erg klein en hoeft je geen bloedverdunners te gebruiken. Als je de anticonceptiepil gebruikt, raden we je aan deze te stoppen, omdat dit een verhoogde kans op trombose geeft. Als je toch de pil moet/wilt doorgebruiken, zul je ook onder de 17 jaar bloedverdunnende middelen moeten gebruiken.
  • Verminderde doorbloeding
    Een goede doorbloeding van je voet is belangrijk. Daarom beoordelen we de doorbloeding bij jou voordat we je opereren. Het kan gebeuren dat je doorbloeding door alles wat er bij de operatie is gebeurd, te veel belemmerd wordt. Je kunt zelf controleren of je doorbloeding nog goed is. Dit doe je door in je teen te knijpen. Je huid wordt dan wit. Is deze na 2 tot 3 seconden weer roze? Dan is je doorbloeding goed. Zo niet, neem dan contact op met de Sint Maartenskliniek.
  • Vertraagd of onvoldoende botherstel
    Bij het vastzetten van een gewricht moeten verschillende botten aan elkaar vastgroeien. Alleen als deze één geheel vormen, wordt je enkel stabiel en heb je minder pijn Soms duurt dit langer dan normaal. Je moet dan je voet of enkel langer ondersteunen met gips of de Walker. Zijn je botten na langere tijd nog steeds niet goed op elkaar vastgegroeid? En heb je nog steeds pijn als je je voet of enkel belast? Dan kan het zijn dat je opnieuw geopereerd moet worden.
  • Chronisch regionaal pijnsyndroom (CRPS)
    Het komt soms voor dat je herstel belemmerd wordt door CRPS. We weten niet precies hoe deze aandoening ontstaat. Het lijkt erop dat verschillende autonome systemen – dit zijn systemen in het lichaam waar we geen invloed op hebben – ontregeld raken. Hierdoor kunnen symptomen ontstaan. Je kunt bijvoorbeeld pijn krijgen als iemand je voet of enkel licht aanraakt. Je huid kan verkleuren of zwellen. Verder kan het zijn dat je een verschil in huidtemperatuur voelt of dat je voet of enkel stijf aanvoelt. Om CPRS te voorkomen, is het na de operatie belangrijk dat de pijn onder controle is. Ook is het belangrijk dat je snel na de operatie je voet weer gebruikt. Als je last hebt van CRPS, is het soms nodig dat je een behandeling krijgt op de afdeling anesthesie of revalidatie.

 

print

Kinderafdeling

Na de operatie krijg je gips om je voet en onderbeen en blijf je één of twee dagen logeren op de kinderafdeling. Een van je ouder(s) of verzorger(s) mag (mogen) ook bij je blijven slapen. Als alles goed met je gaat, mag je naar huis.

Pijnmedicatie

Het is belangrijk dat je geen of zo min mogelijk pijn hebt na de operatie. Daarom schrijft de dokter in het ziekenhuis je paracetamol of andere medicijnen voor. Ook geeft de dokter je advies hoe je thuis met medicijnen de pijn kunt bestrijden.

De wond

Tijdens de operatie hebben we één of meerdere wondjes in je voet of onderbeen gemaakt. De wondjes zijn meestal niet zichtbaar omdat je voet of onderbeen in het verband of gips zit. Dit blijft meestal zitten tot je weer op de gipskamer komt.

print

Belasting

De eerste twee weken dat je thuis bent, mag je je voet nog niet belasten. Je verplaatst je dan in een rolstoel of met krukken. Na die twee weken krijg je nieuw gips dat je nog eens twee tot vier weken moet dragen. Na vier tot zes weken verwijdert de orthopeed de pinnetjes indien deze aanwezig zijn. Je krijgt dan loopgips. Na nog eens vier tot zes weken kan je afhankelijk van de operatie, de pijn en het herstel op de foto een Walker aan. Die mag je afbouwen om je eigen schoenen weer te gaan dragen. Eventueel kan er nog verdere ondersteuning gegeven worden. De hulpmiddelen zoals krukken, spalken voor na de gipsbehandeling en soms nog een aangepaste schoen of steunzool, stemmen we allemaal op elkaar af.

Revalideren

Vanaf 8 tot 12 weken na de operatie ga je (soms) onder begeleiding van een fysiotherapeut aan de slag met je revalidatie. We richten ons op de kwaliteit van het lopen en op het opbouwen van je conditie. In het begin bestaat de revalidatie uit het rustig bewegen van je voet, leniger worden en staan met de spalk/Walker. Vervolgens bouwen we de belasting en spierkracht langzaam op. We gaan onder andere oefenen met traplopen en goed lopen zonder spalk. Ook maken we je loopafstand steeds groter. Sporten mag je op zijn vroegst weer vanaf 3 maanden na de operatie.
Het is belangrijk dat je thuis zelf gaat oefenen. Hierdoor herstel je sneller en beter. Zo nodig laat een fysiotherapeut je zien welke oefeningen je kunt doen en deze kan je ook vertellen wanneer en hoe vaak je welke oefening mag doen.

Controles

Na 2 en na 4-6 weken na de operatie kom je voor controle bij de gipsmeester en de orthopeed. Na 2-3 en 6 maanden is er nogmaals een controle bij de orthopeed. Afhankelijk van de operatie en de onderliggende oorzaak van de afwijking kunnen de controles en de periode van gips afwijken.

print

Hoe ziet de afdeling eruit?

De kinderafdeling bestaat uit een spoedkamer, lounge, eenpersoonsslaapkamers en tweepersoonsslaapkamers. Bij de indeling van de slaapkamers houden we zoveel mogelijk rekening met onder andere leeftijd, slaaptijden en interesses.

De aanwezigheid van je ouder(s)/verzorger(s)

Tijdens de opname is het belangrijk dat je ouders aanwezig zijn. Zij kunnen meehelpen met de verzorging en aanwezig zijn bij onderzoek en behandeling. Dat geldt ook voor onderzoeken op de afdeling Radiologie. Je ouders mogen daar vaak tot de deur komen, in verband met de röntgenstraling. Omdat wij de zorg voor jou met je ouders delen, is het nodig om afspraken te maken over wie welk deel van de verzorging op zich neemt.

Slapen op de kamer

Het is mogelijk voor één van je ouders/verzorgers om bij jou te blijven slapen. Dit noemen we rooming-in. Je vader of moeder kan tegen betaling ‘s morgens ontbijten op de afdeling. De overige maaltijden kan hij/zij zij in het restaurant kopen. Je vader of moeder slaapt op een slaapbank naast jou. Het kan zijn dat hij of zij gestoord wordt in de nachtrust als de verpleegkundigen jou moet verzorgen.

Als je ouders van rooming-in gebruik willen maken, dan kunnen zij dit bij het opnamegesprek op de afdeling kenbaar maken. Wij zorgen voor het beddengoed. Je ouders kunnen het bed zelf opmaken en ’s ochtends weer afhalen. Je vader en moeder moet vanaf 23.00 uur op jouw kamer zijn. Op de afdeling moet hij/zij aangekleed zijn en schoenen dragen (hij/zij mag niet op blote voeten lopen).

Verblijfsmogelijkheden voor ouders, familie en vrienden

Als je ouders, vrienden of andere familieleden in de buurt willen verblijven, kunnen zij terecht bij hotels en diverse B&B’s in de omgeving van het ziekenhuis. Bijvoorbeeld Hotel Klooster Elsendael, Hotel Restaurant Riche of het Van der Valk hotel in Cuijk.

Bezoektijden

Ouder/verzorger
Je ouders, broertjes en/of zusjes zijn bijna doorlopend welkom. Wij stellen het op prijs als je ouders aan de verpleegkundige aangeven wanneer zij de afdeling verlaten of afwezig zijn.

Overig bezoek
Bezoek is altijd leuk en gezellig, maar wij vragen wel rekening te houden met de andere kinderen op de afdeling. Wanneer het te druk wordt op de afdeling kan de verpleegkundige je ouders vragen om een andere ruimte op te zoeken.

Post

Het is altijd leuk om post te krijgen. Het adres voor kaarten en brieven is:

Sint MaartensKinderkliniek
T.a.v. Kinderafdeling C4 + naam/achternaam kind
Dokter Kopstraat 1
5835 DV Beugen

print

Trombose, anticonceptiepil, zwangerschap

Een operatie kan de kans op diepe veneuze trombose en longembolie tijdelijk verhogen. Bij gebruik van sommige anticonceptiepillen is deze kans mogelijk nog iets groter. Als je de anticonceptiepil slikt, vraag dan ruim van tevoren aan de arts die je de anticonceptiepil heeft voorgeschreven, wat je moet doen. Het gebruik van de anticonceptiepil moet je ook aan de arts en de anesthesioloog doorgeven. Dat geldt ook voor een mogelijke zwangerschap. Het ondergaan van anesthesie kan namelijk schadelijk zijn voor de ongeboren vrucht, daarom moet de anesthesioloog op de hoogte zijn.

Reanimatie

De Sint MaartensKinderkliniek heeft een reanimatiebeleid. Reanimatie vindt plaats wanneer er een hart- of ademstilstand ontstaat. Dat vraagt om direct handelen. Er is dan ook geen mogelijkheid of tijd om met de patiënt of met de familie te overleggen. Je ouders kunnen aangeven bij de arts als je niet gereanimeerd wil worden – of als je ouders dat niet willen. Als je hier vragen over hebt dan kunt je dit met de arts bespreken.

Bloedtransfusie

Bepaalde ingrepen kunnen gepaard gaan met een groot bloedverlies. Er zijn ook patiënten die een aangeboren of verworven stollingsstoornis hebben. We nemen altijd maatregelen om het bloedverlies te beperken. De kans dat je een bloedtransfusie nodig hebt, is dan ook erg klein, maar in sommige gevallen ook niet uit te sluiten. Mocht jij, of je ouders, bezwaar hebben tegen een bloedtransfusie, laat je ouders dat dan duidelijk aangeven in het gesprek met de anesthesioloog tijdens het pre-operatief onderzoek.

Bloedgebruik voor onderzoek

Het kan zijn dat er voor de behandeling bloed van je wordt afgenomen. Bloed dat na de analyse overblijft, gebruiken we soms voor laboratoriumonderzoek. Dit gebeurt anoniem; er is geen koppeling met persoonlijke gegevens. Heb jij of je ouders bezwaar tegen het geanonimiseerd gebruik van bloed voor onderzoek? Meld dit dan bij de persoon die bloed bij je afneemt.